Tips voor een optimaal S-peil bij nieuwbouw

Begin dit jaar hebben het K-peil en de Netto Energie Behoefte (NEB) een opvolger gekregen: het S-peil. Dat schil-peil (of de gebouwschilindicator) moet voor een correctere berekening van de energie-efficiëntie van nieuwbouwwoningen zorgen.

Concreet betekent de invoering van het S-peil dat wie na 1 januari 2018 een bouwaanvraag indient voor een residentieel gebouw een maximale score van S31 moet halen. Die norm zal de Vlaamse regering in 2020 verder verlagen tot S28.

S-peil vervangt K-peil en NEB

Het ‘afgevoerde’ K-peil gaf de isolatiekwaliteit van een woning aan. De energie-efficiëntie van een gebouw wordt echter door meer dan de isolatie alleen bepaald. Zo geeft het K-peil niet weer hoeveel energie een gebouw nodig heeft om het te verwarmen of te koelen. Daarvoor was er tot eind vorig jaar de Netto Energie Behoefte (NEB), maar die zei dan weer niets over de isolatiewaarde van de gebouwschil. Dat kon beter. En dus werd begin dit jaar het S-peil ingevoerd, als logische stap in de evolutie naar de eis om vanaf 2021 bijna-energieneutraal (BEN) te bouwen. 

In tegenstelling tot het K-peil en de netto-energiebehoefte is het S-peil een allesomvattende parameter die alle kwaliteiten van de gebouwschil evalueert. Het S-peil geeft namelijk enerzijds de zuivere isolatie- en ventilatiewaarde van de schil van een woning weer en bepaalt anderzijds hoeveel energie nodig zal zijn om de temperatuur in de woning op peil te houden.

Optimalisatie S-peil

Ook voor architecten en ontwerpers is het S-peil nieuw. In het eerste levensjaar van deze norm wordt het dus wat ‘trial & error’. Toch is iedereen het erover eens dat onderstaande maatregelen kunnen bijdragen tot een lager S-peil.

 

  1. Kies voor een dikkere isolatie of materialen met een beter isolerend vermogen.
  2. Ga voor een compact ontwerp. Dat hoeft overigens niet noodzakelijk te betekenen dat de bewoonbare oppervlakte moet dalen. Vooral de oppervlakte en de vorm van de gebouwschil zijn doorslaggevend. Hoe minder ‘uitsprongen’, hoe beter. Want hoe onregelmatiger de geometrie van het gebouw, hoe groter het verliesoppervlak en hoe meer je wordt afgestraft …
  3. Overdrijf niet met glas. De tijd dat de raampartijen meer oppervlakte innamen dan de gevelbekleding lijkt voorbij. Uiteraard kan (en moet) je vandaag nog altijd genoeg ramen in je gevels voorzien, maar hun afmetingen, oriëntatie en zonnetoetredingsfactor verdienen bijzondere aandacht.
  4. Verbeter de luchtdichtheid van de volledige gebouwschil (muren, ramen, dak).
  5. Voorzie – bij voorkeur volautomatische – zonwering of zorg voor beschaduwing met oversteken in het ontwerp.
  6. Los bouwknopen op (de zogenaamde koudebruggen).
  7. Houd rekening met de thermische massa van je woning. Een houtskeletbouw zal sneller opwarmen en afkoelen dan een betonconstructie. Die laatste heeft een hogere inertie en levert dus een beter S-peil op.

Wat met het E-peil?

Het E-peil geeft de energiezuinigheid van een woning aan. Daar verandert niets aan, tenzij de opgelegde norm. Voor elke woning die na 1 januari 2018 wordt gebouwd, geldt tot eind 2019 een maximaal E-peil van 40 (tegenover E50 in 2016-2017). In 2020 en 2021 zal het E-peil verder dalen tot respectievelijk E35 en E30.

Wil je meer info over het S-peil? Raadpleeg dan de pagina www.energiesparen.be/epb/s-peil van de Vlaamse overheid.

Deze website maakt gebruik van cookies die voor een optimale gebruikerservaring zorgen. Door gebruik te maken van deze website verklaart u dat u hiermee akkoord gaat.